Flohr - Fine, Hastings 1935/1936
Na de inleidende zetten
1. d4 e6 2. c4 Pf6 3. Pc3 d5 4. Lg5 Pbd7 5. e3 Le7
6. Pf3 0-0 7. Dc2 c6 8. a3 Te8 9. Td1 dxc4 10. Lxc4 Pd5 11. Lxe7 Dxe7 12.
0-0 Pxc3 13. Dxc3 c5 14. d5 exd5 15. Txd5 b6 16. Tfd1 Tf8 17. b4 cxb4 18.
axb4 Pf6 19. Te5 Dc7 20. Pg5 Lb7 21. Pe6 Dc6 22. f3 La6 23. Td4 Tfc8 is
een stelling ontstaan die "de sfinx" genoemd is vanwege zijn ondoorgrondelijke
karakter: diverse topspelers hebben de stelling geanalyseerd zonder tot
een gemeenschappelijk oordeel te komen.
|
Wit heeft tot nu toe energiek gespeeld, maar nu moet hij
een belangrijke beslissing nemen: de loper lijkt niet meer te redden, maar
de zwarte koning is kwetsbaar. Fine speelde uiteindelijk 24. Pd8?! En
na 24...Dc7! 25. Tg4 Dxd8 26. Teg5 Dd1+ 27. Kf2 Pxg4+ 28. Txg4 g6 29.
Lxf7+ Kxf7 30. Tf4+ Kg8 31. Df6 Dd7 moest hij opgeven. Alle analytici,
waaronder Euwe, Kotov en Blumenfeld, meenden dat 24. Pd8 de beslissende
fout was. Echter, na 24...Dc7 had Wit 25. Lxf7+ of 25. Pc6 moeten spelen.
Na 25. Lxf7+ leidt het gedwongen 25...Dxf7 26. Dxc8 Txc8 27. Pxf7 Kxf7
tot een interessant eindspel:
|
28. b5 Lb7 (28...Tc5?! 29. Txc5 bxc5 30. Ta4 Lxb5 31. Txa7 = / +=) 29. Ta4?! Ta8! met het idee Lc8-d7 hetgeen b5 aanvalt ziet er beter uit voor Zwart, maar 29. e4 Tc7 30. g4 geeft Wit tegenspel en de stelling is onduidelijk. 25. Pc6, de tweede optie na 24. Pd8 Dc7, verliest materiaal maar houdt Zwart in een houdgreep: 25…Dxc6 26. Td8+ Txd8 27. Lxf7+ Kxf7+ 28. Dxc6 en het is niet duidelijk hoe Zwart zich moet bevrijden zonder zijn pionnen op de damevleugel te verliezen.
Na de partij schijnt Flohr te hebben gezegd alleen 24.
Tg5!? als alternatieve mogelijkheid te hebben overwogen. De "weerlegging"
24...Dxe6?? (Bouwmeester) verliest wegens 25. Td8+!. Een korte opsomming
van andere zetten die Zwart niet helpen: 24...Pe8? 25. Pxg7 Pxg7 26. Td8+;
24...g6? 25. Td8+ and 26. Dxf6; 24...Lxc4? 25. Txg7+ Kh8 26. Txh7+! (Euwe);
24...Kh8? 25. Txg7!! (Fritz). De enige zet lijkt 24...fxe6. Hierna kan
Wit in stijl verder gaan met 25. Tdg4 Kh8! 26. Txg7 e5! 27. Dxe5 Te8! 28.
Txh7+ Kxh7 29. Df5+ Kh8
|
Zwart heft zich nauwkeurig verdedigd. Wit kan de zwarte
dame winnen middels 30. Th4+ Kg7 31. Dg5+ Kf8 32. Th6, maar het koele 32...Lxc4
maakt een einde aan zijn winstkansen. Omdat 30. Tg6 Te7! (Euwe) 31. Th6+
Th7 32. Dxh7? Pxh7 33. Txc6 Lxc4 34. Txc4 a5 op zijn best onduidelijk is,
doet Wit er verstandig aan de remise te nemen: 30. Tg6 Te7 31. Th6+ Th7
32. Txf6 Dxc4 33. Tf8+ Txf8 34. Dxf8+ Dg8 35. Df6+ en eeuwig schaak.
Nu terug naar de partij. Bouwmeester is van mening dat
Flohr een prachtige en gedwongen winst misliep door geen 24. Tg4!? te spelen.
Twee varianten ondersteunen zijn claim : (1) 24...Pxg4? 25. Tg5 f6 26.
Txg7+ Kh8 27. Dd3 en mat is onvermijdbaar, (2) 24...Lxc4? 25. Txg7+ Kh8
26. Th5 Dxe6 27. Tgxh7+ Kg8 28. Th8+ Kg7 29. T5h7+ Kg6 30. Dc2+ Pe4 31.
Th6+ en wint. Dit ziet er behoorlijk overtuigend uit, of niet?. Fritz is
echter niet zo snel onder de indruk en speelt het prophylactische 24...Kh8!!,
waarna de hoofdvariant gaat 25. Txg7 Dxc4 26. Dxc4 Txc4! 27. Txf7 Tc1+
28. Kf2 Pg4+! en Wit kan het wel schudden. Dit is een tamelijk duidelijke
variant, en het was nogal een verrassing toen we in een vergeelde uitgave
van "64" lazen dat Wit terug kan komen in de partij met het idiote 25.
Tc5! (Blumenfeld). Het idee achter dit offer is het openen van de c3-h8
diagonaal alwaar de zwarte koning zijn toevlucht heeft gezocht. Zwart heeft
nu twee keuzes: de toren nemen, of het paard. De eerste en meest directe
optie geeft Wit kansen op remise: 25...bxc5 26. Txg7 Lxc4! (26...Dxe6 27.
Txh7+! Kxh7 28. Lxe6 fxe6 29. Dxf6 is iets minder nauwkeurig) 27. Txf7
Dxe6 28. Txf6 Kg8 29. Txe6 Lxe6 30. bxc5 a5 31. De5. De meest overtuigende
voortzetting is 25...fxe6! 26. Txc6 Txc6 27. Db3 Pxg4 28. Lxa6 Tc1+ 29.
Lf1 Td8 30. fxg4 Tf8 31. h3 Tcxf1+ en Zwart staat er duidelijk het beste
voor.
Moeten we nu dus concluderen dat Zwart de witte stormloop
overleefd? Zeker niet, na slechts enkele minuten stelt Fritz het natuurlijke
24. Pxg7! voor en plotseling is alles duidelijk: de zwarte koning kan niet
verdedigd worden! Zwart heeft twee keuzes: hij kan 24…Kxg7 of 24…Lxc4 spelen.
Na de eerste optie, 24…Kxg7, zet Wit voort met 25. Tg4+! Kh8 (25...Pxg4?
26. Tg5+ Kf8 27. Dg7+ Ke7 28. Dxf7+; 25...Kf8? 26. b5 Dd6 27. Tf4 Txc4
28. Txc4 Lb7 29. Tf5) 26. b5! Lxb5 (26...Dd6 27. Tf5) 27. Txb5 Td8 28.
Tf5 (zwart's koningsvleugel is zwak en de witte torens zijn actief, Wit
staat duidelijk beter. 28. Td4 kan ook.) 28...Td1+ (of onmiddellijk 28...Td6)
29. Kf2 Td6 30. Tgf4 Kg7 31. g4! h6 32. g5! hxg5 33. Txg5+ Kf8 34. Db4!
en Zwart kan materiaalverlies niet vermijden. De tweede optie, 24…Lxc4,
resulteert ook in een korte en gewelddadige strijd: 25. Pf5 Tc7 26. Td6
Da4 27. Te8+! Pxe8 28. Ph6+ Kf8 29. Dh8+ Ke7 30. Pf5 mat. In de laatste
variant kan Zwart 25…Da4 proberen, waarna “normale” voortzettingen niet
volledig duidelijk zijn.
|
Wit speelt hier 26. Tc5! (26. Ta5 is ook OK), en dat is een behoorlijke klap voor Zwart: 26…bxc5 (26…Txc5 27. bxc5 bxc5 28. Tg4+!) 27. Tg4+! Kf8 28. Dxf6 is dodelijk vanwege de dreiging 29. Tg8+ en 30. Dg7 mat. Merk op dat 26. Tc5! Mogelijk is omdat er een pion op b4 staat. Merk verder op dat in de laatste variant de zwarte noodrem niet werkt: 28…Dd1+ 29. Kf2 Dc2+ 30. Kg3 Dxf5 31. Dd6+ en 32. Tg8 mat. Deze twee opmerkingen zullen later van belang blijken te zijn.
In zijn klassieke werk "Think like a grandmaster", analyseert
Alexander Kotov ook de partij tussen Flohr en Fine (Joris Brenninkmeyer
attendeerde ons hierop). De volgende twee zinnen uit Kotov's prachtige
boek zijn waarschijnlijk bedoeld om toekomstige tegenstanders angst in
te boezemen. "Naturally I analyzed without moving the pieces so as to make
it just like a tournament game." En op dezelfde pagina lezen wij "Annotators
the whole world over analyzed this position. A win for White found in one
country was quickly refuted in articles published in another. A practically
invisible finesse spotted by one analyst was soon shown to be an error
on further examination. Finally the English master Winter found the one
and only win. I had worked out the same line in my own analysis.". Fritz
blijkt niet zo gemakkelijk te intimideren. Kotov claimt dat 24. b5 Lxb5
25. Pxg7 de enige winnende variant is. Dat is natuurlijk strikt genomen
niet juist, want 24. Pxg7! Kxg7 25. Tg4+ Kh8 26. b5 Lxb5 27. Txb5 is een
zetverwisseling. Kotov geeft een aantal varianten, waarvan de volgende
op aardige wijze weerlegd wordt: 24. b5 Lxb5 25. Pxg7 Lxc4 26. Pf5?. Deze
voor de hand liggende zet is prima als er nog steeds een pion op b4 zou
staan, zoals na 24. Pxg7! Lxc4 25. Pf5!, maar nu dit niet het geval is
had Wit 26. Ph5! moeten spelen bijvoorbeeld 26...Pxh5 27. Tg5+; 26...h6
27. Tg4+ Kh7 28. Tc5! bxc5 29. Pxf6+ Kh8 30. Pe8+ f6 31. Pxf6; 26...Ld5!
27. Pxf6+ Dxf6 28. Tg4+ Dg6 29. Txg6+ hxg6 30. Dd4 en Wit wint waarschijnlijk.
Maar wat is er mis met Kotov's natuurlijke 26. Pf5? Nu, 26...Da4! en de
loper op c4 is verdedigd (er staat geen pion op b4, hetgeen trouwens ook
27. Tc5 uitsluit – vergelijk diagram 4). Vanzelfsprekend zag Kotov deze
finesse, en hij besluit zijn commentaar met de opmerking dat na 27. Te8+?
Txe8 28. Tg4+ Kf8 29. Dxf6, Zwart geen afdoende verdediging heeft tegen
30. Tg8+
|
Maar in dit geval werkt de zwarte noodrem wel! 29...Dd1+ 30. Kf2 Dc2+ 31. Kg3 Dxf5!!. Zwart gaat niet mat want na 32. Dd6+ interpoleert de zwarte toren op e7! (vergelijk opnieuw met diagram 4, waar de zwarte toren op c8 staat). Wit moet genoegen nemen met 32. Dxf5 Le6 33. Dxh7 Lxg4 34. Kxg4 en gezien de vastberaden a-pion kan hij slechts op eeuwig schaak rekenen.
Eric-Jan Wagenmakers & Han van der Maas